De Oostenrijkse architect Adolf Loos (1870-1933) zei:

‘Slechts een heel klein deel van de architectuur behoort tot de kunst: het graf en het monument. Al het andere dat een functie vervult, moet worden uitgesloten van het domein van de kunst’

Vanuit de discipline van de tuin- en landschapsarchitectuur heb ik mijn blik ook steeds gericht in de richting van de funeraire kunst.

Mijn streven om een bijdrage te leveren aan de verdere evolutie van de funeraire kunst en de rouwcultuur is hierbij heel groot. Kennis van de funeraire kunst, de creatieve uiting van diepmenselijke noden en het creëren van een troostende schoonheid is hiertoe essentieel.

Troostende en contemplatieve funeraire- en landschapskunst kan enkel ontstaan uit het persoonlijke ervaren verdriet of uit een heel diep empathisch vermogen van de kunstenaar hemzelf. Schoonheid werkt troostend. Mijn werk moet hier de stille uiting van zijn.

Het graf als monument

Af en toe krijg ik de opdracht om een nieuw grafmonument te realiseren op de begraafplaats waar mensen hun dierbare begraven.  Mensen met een diepzinnige of culturele inhoud gaan hardnekkig op zoek naar een gepast ontwerp voor het monument van hun leven of het leven van hun dierbare. Een monument dat het karakter en de gevoelswereld van de overledene naar voor brengt. Geen monument zoals één uit de duizend, want zo heeft deze betrokken persoon niet geleefd. Een waardig mens met een eigen karakter, gevoel en visie. Een mens die zich niet stroomafwaarts liet leven, mee met de massa. Deze mensen verdienen een exclusief ontwerp voor het monument van hun leven.

De begraafplaats als monument

In mijn ontwerpen voor begraafplaatsen ga ik steeds holistisch te werk. Alle verschillende onderdelen van de begraafplaats dienen een harmonisch geheel te vormen. Een ‘gesamtkunstwerk’ afleveren is steeds mijn streefdoel! Daartoe wordt er steeds een exclusief ontwerp gemaakt voor de poorten, trappen, kandelaars, overdekte en niet overdekte herdenkings- en afscheidsplaatsen, inkom- of poortgebouwen, zitmeubilair, columbaria, urnenmonumenten, herdenkingsmuren, poëtische opschriften in de vorm van haiku’s, letterontwerp, integratie van oeroude symbolen, enz. … Al deze funeraire kunstwerken vormen samen één geheel waardoor we bij het betreden van deze begraafplaatsen niet meer spreken over het graf als het monument maar over de begraafplaats als monument!

Funeraire kunstinstallaties

In mijn loopbaan tot op heden heb ik 3 tijdelijke kunstinstallaties ontworpen. ‘Epifanie’, ‘Epekeina’ en ‘Resurrectionem’. Deze diep empatische kunstinstallaties dienen de bezoeker te raken tot in zijn of haar diepste wezenlijkheid. De kunstinstallaties zijn telkens diep doordrongen van mythologische en psychologische aspecten. Drie oeroude vragen van de mensheid worden bij het betreden van deze kunstinstallaties terug opgeroepen:

Waar komen we vandaan? Wie zijn we? Waar gaan we naartoe?

De Mexicaanse autodidactisch architect Louis Barragan (1902-1988) zei:

‘I don’t divide architecture, landscape and gardening. To me they are one’

Vanuit de discipline van de tuin- en landschapsarchitectuur is het onmogelijk om in een project geen rekening te houden met de architectuur. Een architecturale kennis en creativiteit is essentieel. In de Artistieke Humaniora aan het Sint-Lucas Gent kreeg ik 3 jaar lang van leraar-architect Gilbert Decouvreur de beste architecturale vorming. Deze vorming bepaald tot op heden mijn werk waarbij ik ieder project aanpak vanuit een zeer brede visie inzake tuin, landschap, stedenbouw, architectuur en design.

Klanten vragen mij af en toe om in het prille begin van hun project ook over de architectuur na te denken. Dit blijkt steeds een meerwaarde te zijn omdat vanuit een holistische visie alle verschillende onderdelen harmonieus met elkaar verankerd kunnen worden.

De inplanting van het gebouw in de omgeving behoort tot het allereerste onderzoek. Hierbij wordt rekening gehouden met de oriëntatie, zon, wind, uitzicht van en naar het gebouw, de afwatering van het gebouw en terrein, grondverzet, de stedenbouwkundige voorschriften, het materiaalgebruik, enz.

Het volledige ontwerpconcept kan op ons bureau uitgewerkt worden. Eenmaal het concept op punt staat volgt er een samenwerking met een ingenieur-architect om het geheel technisch, energetisch en budgettair op punt te zetten.